Ga naar inleiding Herman Scholten
Inleiding Herman Scholten
Opleiding Herman Scholten
Wederopbouw Herman Scholten
Revolutie Herman Scholten
Hoogtij Herman Scholten
Nadagen Herman Scholten

 

“Ik ben een wever en in dat weven trekt mij vooral de structuur aan, het opbouwen uit kleine elementen naar een groter ding. En dan de beeldende elementen en de emotionele kanten daarvan. (…) In het begin maakte ik kleden met een rand, een afgelijnd kader, maar op een gegeven ogenblik zijn het alleen nog maar ‘draden’ die door elkaar gevlochten worden. Het boeit mij om met weinig middelen toch zoveel mogelijk te kunnen doen…….”

Citaat uit een interview van Benno Premsela met Herman Scholten, in tentoonstellingscatalogus Herman Scholten, Stedelijk Museum, Amsterdam, 1974

Herman Scholten (1932-2013) was ambachtsman én kunstenaar: hij beheerste de weeftechniek tot in de finesses, maar zijn werk is niet afhankelijk van de charme van het materiaal en de techniek. Scholten heeft van kinds af altijd een grote interesse in beeldende kunst getoond en bracht vele bezoeken aan het Stedelijk Museum in Amsterdam. Zijn kleden zijn simpel van vorm, vaak niet rechthoekig, meestal fel van kleur en geven soms de illusie driedimensionaal te zijn. Ze getuigen van daadkracht en doortastendheid. 

Samen met zijn vrouw Desirée (1920-1987) maakte Herman Scholten deel uit van een generatie vernieuwers die een revolutie bewerkstelligde binnen de toegepaste kunsten. Vanuit de traditie en het ambacht hebben zij de textielkunst weten te vernieuwen. Textiel was voor hen ‘slechts’ een middel om een kunstzinnige opvatting tot uitdrukking te brengen. Een wandkleed was in hun ogen een hangend object met een eigen, autonome zeggingskracht. Daarmee zetten zij zich af tegen het traditionele Franse gobelin, het ‘nageweven schilderij’. De Scholtens kregen met hun moderne, abstracte kleden internationale aandacht en erkenning.

Herman Scholten heeft jarenlang gedoceerd, met name op de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Hij benadrukte in zijn lessen vooral de relatie tussen textiel, architectuur en ruimte. De vraag hoe een goed monumentaal werk integreert in zijn omgeving hield hem bezig. Hij was van mening dat zo’n textiel werk in overleg met de architect tot stand zou moeten komen, zodat de relatie met de ruimte optimaal benut wordt. Maar Scholten had ook oog voor het kleed als op zichzelf staand object. Hij heeft vanaf de jaren vijftig tot in de jaren negentig veel werk in opdracht gemaakt, vaak in samenspraak met de architect. Vandaag de dag hangt een aantal kleden nog op de oorspronkelijke plek. Verder is zijn werk te vinden in museale en particuliere collecties. In 2009 is het archief van Herman en Desirée Scholten overgedragen aan het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) te Den Haag.

Het succes van de textielkunst in de jaren zestig en zeventig werd gevolgd door een verminderde belangstelling in de jaren tachtig en negentig. De laatste tijd is er een levendige hernieuwde interesse in textiel en ambachtelijkheid en krijgt het sterke, rijke werk van Desirée en Herman Scholten weer de aandacht die het verdient.