Ga naar inleiding Herman Scholten
Inleiding Herman Scholten
Opleiding Herman Scholten
Wederopbouw Herman Scholten
Revolutie Herman Scholten
Hoogtij Herman Scholten
Nadagen Herman Scholten

 

Na de voltooiing van de kleden voor het Provinciehuis maakte Herman Scholten in 1957 zijn eerste autonome werk, Prelude. Het kleed verbeeldt uitvergroot de structuur van het weefsel: draden die elkaar kruisen. Ook de kleden die volgden borduurden voort op dit gegeven, zoals Werk in uitvoering (1964) en Spiegel (1967). Grote banen kruisen elkaar boven- en onderlangs, waardoor het oppervlak golft. Ze hangen niet langer strak tegen de muur en zijn - in tegenstelling tot het traditionele gobelin - abstract. Kleur is in deze periode ondergeschikt aan de structuur. Scholten werkte met natuurlijke materialen als wol, sisal en manilla. De verstilde, abstracte kleden sloten aan bij de minimalistische beeldende kunst uit die periode.
 
Begin jaren zestig ging het echtpaar Scholten onafhankelijk van elkaar werken. Ze waren ondertussen verhuisd naar het landelijke Baambrugge, waar Gerrit Rietveld – die zij kenden van de academie – een woonhuis met atelier voor hen had gebouwd. Twee zonen kwamen daar ter wereld. Voor Herman begonnen vanaf deze tijd de opdrachten binnen te stromen. De Textielbiënnale van Lausanne confronteerde hem voor het eerst met de spannende ontwikkelingen op het gebied van textielkunst in het buitenland. Met zijn deelname aan de tweede editie kreeg hij zelf ook internationale bekendheid.

In 1965 werd zijn werk bovendien samen met dat van Desirée Scholten voor het eerst getoond op een grote Nederlandse groepstentoonstelling: Ceramiek in de tuin, kleden aan de muur in het Gemeentemuseum Arnhem en later in het  Gemeentemuseum Dordrecht. Ook de ontmoeting met Benno Premsela – ontwerper en invloedrijke promotor van toegepaste kunst en vormgeving –  droeg bij tot zijn bekendheid en het uitbreiden van het netwerk van de Scholtens. Al in 1969 werd Herman Scholtens werk getoond op een tentoonstelling van moderne textielkunst in het Museum of Modern Art in New York, genaamd Wall Hangings. Mildred Constantine, de conservator die samen met textielkunstenaar en gastconservator Jack Lenor Larsen deze tentoonstelling had georganiseerd, hadden de Scholtens bij Benno Premsela thuis ontmoet. De reis naar Amerika leverde Herman Scholten contact op met galeriehouder Ruth Kaufmann, die hem enkele jaren in de Verenigde Staten zou vertegenwoordigen.